Zorgstructuur

Wat is de rol van de IB’er  in de zorg van leerlingen?

De IB’er is de intern begeleider van de school. Zij is contactpersoon tussen leerkrachten, ouders, leerlingen, managementteam en externe zorgverleners. Alles wat nodig is op het gebied van zorg gaat via de IB’er. Zij coördineert gesprekken met ouders, met externe hulpverleners en met het CJG (Centrum voor Jeugd en Gezin). Op de GvP hebben we twee IB’ers, één voor de onderbouw t/m groep 4 en één voor de bovenbouw vanaf groep 5

Wat wordt er besproken op een leerlingbespreking?

Vier keer per schooljaar is er een leerlingbespreking met de leerkracht. In die bespreking staan vaste agendapunten zoals het bespreken van de groepsplannen, het volgen van het dyslexieprotocol, het maken en bijhouden van individuele plannen, besprekingen tussen leerkracht en  de RT’er, het volgen van het hoogbegaafdheidsprotocol, het invullen van vragenlijsten om zicht te krijgen op de sociaal/emotionele ontwikkeling van de kinderen en het analyseren van toetsresultaten. Verder komt het bespreken van zorgen rondom leerlingen altijd aan de orde. Dit kunnen  zorgen zijn van zeer uiteenlopende aard.

Wat gebeurt er met datgene wat besproken is?

Vanuit de leerlingbespreking kunnen allerlei acties worden ondernomen. Soms kan een leerkracht weer verder in de klas met extra aanpassingen of extra instructie. Op de volgende leerlingbespreking wordt er geëvalueerd en wordt  gekeken of er verder gegaan moet worden met RT of dat  een gesprek met ouders, leerkracht en IB’er moet worden gepland. De afspraken die tijdens de leerlingbespreking of een gesprek met ouders gemaakt worden, zijn  leidend voor de komende periode.

Wat is het SOT?

 Soms is het goed dat de leerling besproken wordt  op het SOT (Schoolondersteuningsteam) Op sommige scholen heet dat het ZAT en voorheen noemden we het OST. In het SOT hebben de volgende mensen zitting:   een schoolmaatschappelijk werker vanuit het CJG , de orthopedagoog die (vanuit Driestar-Educatief) aan onze school verbonden is, de betreffende leerkracht en de  IB’ers.  Ouders worden ook uitgenodigd bij het SOT overleg om de lijntjes zo kort mogelijk te houden. We zijn in overleg met het SamenWerkingsVerband Berséba, hoe we deze overleggen zo effectief mogelijk kunnen maken en hoe we zo efficiënt mogelijk kunnen werken. Doel is dat elk kind op welk gebied ook, de hulp krijgt dat het nodig heeft! Zitten we op de goede weg, of hebben we meer nodig? Het CJG geeft advies op gebied van alles wat met ‘leven’ heeft te maken,  de orthopedagoog vooral op datgene wat te maken heeft met ‘leren’.

Wat als er nog meer nodig is?

Als er vanuit het SOT een onderzoek moet worden gedaan naar het IQ of als we behoefte hebben aan een externe begeleider, dan moet dit aangevraagd worden bij Het Zorgloket van het samenwerkingsverband. Ook als het beter is dat een leerling naar het s(b)o gaat moet dit worden aangevraagd bij Het Zorgloket. Zij kunnen dan een Toe Latings Verklaring (TLV) afgeven. Het Zorgloket hoort bij Berséba. Zij beheren het geld  en zorgen dat het besteed wordt aan die leerlingen die het nodig hebben. Zoals u begrijpt kan dit alleen aangevraagd worden als er wordt aangetoond dat dit voor deze leerling echt nodig is. Er zijn veel regels en voorwaarden waaraan deze aanvragen  moeten voldoen.

Wat zijn groepsplannen?

Per groep/leerjaar maken de leerkrachten een groepsplan voor rekenen, voor spelling, voor technisch lezen en voor begrijpend lezen. Daarin wordt beschreven in welke van de drie instructiegroepen een leerlingen werkt. Sommige leerlingen hebben genoeg aan de basisuitleg, anderen kunnen met minder instructie aan de slag en sommigen hebben wat extra uitleg nodig. Er staat precies beschreven wie in welke groep zit, hoe de lessen aangepakt worden en wat de leerkracht gaat doen om zo optimaal mogelijk de leerlingen te helpen in hun ontwikkeling. De resultaten van de methodetoetsen worden in het groepsplan geëvalueerd en er wordt beschreven wat voor acties er voor de leerkracht uit voortvloeien. Twee keer per jaar wordt het hele plan (de opbrengsten) geëvalueerd met behulp van de resultaten van de CITO. Deze analyses zijn de basis voor het nieuwe groepsplan voor het komende halfjaar.

Wanneer krijgt een leerling RT?

Een leerling komt in aanmerking voor RT als de leerkracht na extra instructie in de klas toch ziet dat de leerling meer nodig heeft dan in de groep geboden kan worden. Kinderen die bij Cito rekenen of begr lezen een D of een E halen komen in aanmerking voor RT. Als een leerling voor DMT (woordjes lezen) een E scoort krijgt een leerling 3x per week hulp.

Wat houdt de RT in?

Het kan het voorkomen dat er hiaten blijken te zijn in de rekenontwikkeling. Er wordt dan geanalyseerd waar de hiaten zitten en vervolgens wordt hierop extra ingezet om de leerling weer op het niveau van de klas te krijgen. Dit doen we door een diagnostische toets af te nemen en aan de hand van de uitslag doelen op te stellen. Er is nauw contact tussen de leerkracht en de RT’er. De RT’er stelt een plan op in ParnasSys, stelt een doel en gaat met de leerling aan het werk. Met elke leerlingbespreking wordt er geëvalueerd en kijkt de leerkracht met de IB’er of gestopt kan worden of dat er doorgewerkt wordt aan het doel. Ook kan het voorkomen dat er weer een nieuw doel wordt gesteld. Om het automatiseren in beeld te brengen wordt er gebruik gemaakt van Bareka. Voor de leerling en de RT’er wordt dan visueel wat er al beheerst wordt. De RT’er kan dan gericht oefenen met de doelen die nog niet gehaald zijn.

Op het gebied van spelling doen we in de meeste gevallen  onderzoek  naar in welke categorieën van spelling de leerlingen problemen ervaart. Hiervoor nemen we het PI dictee af en de resultaten daarvan worden geanalyseerd. Daar wordt  een plan voor gemaakt en dan wordt er geoefend met de categorieën waarop een leerling uitvalt. Na 6 maanden nemen we opnieuw het PI dictee af om te kijken hoeveel de leerling is gegroeid  en of en hoe we verdergaan. Leerlingen die extra hulp nodig hebben op het gebied van spelling volgen het programma Letterster. De leerlingen kunnen op hun eigen niveau oefenen en krijgen uitleg van de spellingregels.

Soms hebben kinderen extra hulp nodig voor het plannen, organiseren en leren van huiswerk. Hier kunnen we ook ondersteuning bij bieden. Als een leerling in aanmerking komt voor RT wordt dit altijd met ouders overlegd.

Wat doet de onderwijsassistente?

De onderwijsassistente is regelmatig in de groepen aanwezig om ondersteuning te bieden tijdens de lessen. Zij lopen dan ook rondes en helpen leerlingen verder die stagneren in werk, leggen nog een keer extra uit of neemt een groepje kinderen mee om stof nog eens extra te oefenen. Het komt ook voor dat leerlingen pre- teaching voor het vak rekenen krijgen. Dit houdt in dat  de stof die behandeld gaat worden in de klas al vast behandeld wordt  zodat een leerling de stof herkent en makkelijker kan opnemen als het in de klas aan de orde komt. Soms is het nodig dat een leerling achteraf nogmaals de stof uitgelegd krijgt omdat blijkt dat een leerling de stof niet begrepen heeft.

De onderwijsassistente kan ook met individuele kinderen bezig gaan met het digitale programma Bouw! In een vroeg stadium kunnen leerlingen die het nodig hebben oefenen met letters, lezen en spelling, nog voor dat het kind naar groep 3 gaat. Ook wordt Bouw! ingezet als er een vermoeden is van dyslexie. Er wordt geoefend met de onderwijsassistente, maar ook met een tutor uit groep 8. Om op de meest effectieve manier het geleerde in te slijpen wordt er ook gevraagd 2 keer per week thuis te oefenen. Het kind krijgt als het ware een voorschot op groep 3.

Als er toegewerkt moet worden naar een onderzoek voor dyslexie gaat een leerling Connect lezen. Dat is heel intensief bezig zijn met lezen en woorden schrijven volgens een vaste effectieve methode. Dit gebeurt 3 keer in de week 20 minuten bij de onderwijsassistente. Ook kan er gebruik gemaakt worden van het programma Letterster. Deze methode kan ingezet worden als intensieve hulp (zorgniveau 3). Er wordt dan 3x in de week 20 minuten geoefend met de onderwijsassistente. Er kan ook gekozen worden voor BOUW op zorgniveau 3, dan wordt er ook 3x per week 20 min geoefend op school.

Voor het automatiseren van de basis van rekenen gebruiken we Rekensprint. Dit is 4 keer in de week een kwartier oefenen met tellen/optellen/aftrekken/splitsen/delen/vermenigvuldigen. Automatiseren betekent dat je niet meer na hoeft te denken over het feit dat bijvoorbeeld 10 gesplitst kan worden in 7 en 3,  5 +5=10, 6×7=42. Je kunt deze basiskennis toepassen als de sommen moelijker worden en dat is onmisbaar voor het verdere onderwijs. Ook kan zij in overleg de leerkracht assisteren met aan het onderwijs gerelateerde werkzaamheden.

Waarom nemen we tafeltoetsen af?

Omdat blijkt dat het enorm belangrijk is voor het verdere rekenonderwijs willen we graag dat de leerlingen de tafels zo goed mogelijk beheersen. Als ze kennis van tafels paraat hebben lukt het veel beter om het verdere rekenonderwijs, tot zelfs op het VO, te kunnen volgen. Voor heel veel verschillende soorten sommen, tot wiskunde aan toe, is het van belang dat de tafels geautomatiseerd zijn. Vandaar dat we regelmatig tafeltoetsen afnemen en het belangrijk vinden dat ook thuis de tafels geoefend worden. Mocht het voor een leerling problemen op leveren om de tafels te kunnen leren dan is er altijd overleg mogelijk om te kijken wat er voor alternatieven zijn om het kind toch verder te kunnen helpen.

Hoe zit het met de overdracht in verband met de doorgaande lijn?

Voor elk nieuwe schooljaar worden de groepsplannen afgesloten, is er leerlingbespreking geweest en hebben de leerkrachten een warme overdracht. Daarnaast hebben we voor elk kind een leerlingkaart waarop informatie staat om het kind zo goed mogelijk te kunnen helpen in zijn/haar ontwikkeling. Daarin wordt   beschreven wat het kind stimuleert in zijn ontwikkeling en wat hem belemmert en wat het kind daarom nodig heeft van zijn groepsgenoten en van de leerkracht.  De informatie uit luistergesprekken, ouderavonden en ouderbezoeken wordt daar ook in vermeld. Ook  informatie  uit de kindgesprekken of uit de vragenlijsten van ZIEN die belangrijk zijn voor de volgende leerkracht  om te weten, wordt daarin vermeld. Op die manier kan de leerkracht starten met zo compleet mogelijke informatie over het kind en hoeft niet iedere keer opnieuw het wiel uitgevonden te worden.

Contact met ouders

Op officiële vastgestelde momenten zijn er contacten met ouders. Daarnaast zal een leerkracht met u contact opnemen als er zorgen zijn en er bijvoorbeeld RT gegeven gaat worden. Ook zal de leerkracht met u bespreken als uw kind niet genoeg heeft aan de standaard uitleg die er gegeven wordt in de klas. De leerkracht zal ook met u bespreken als uw kind juist minder uitleg nodig heeft en extra werk aangeboden krijgt. Dit kan via Parro, mail of een persoonlijk gesprek. Mocht u vragen hebben dan kunt u zich altijd richten tot de leerkracht.

Sommige leerlingen komen in aanraking met de onderwijskundige interventies Bouw!, Dexlex of Bareka. Hieronder vindt u de protocollen die daaromtrent geldig zijn.

Protocol Bareka
Protocol Bouw!
Protocol Dexlex